21% btw

Inleiding (download de notitie 21% btw verhoging)
De fracties van VVD, CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks hebben ingestemd met het pakket dat hun fractieleiders op 26 april 2012 hebben gesloten over bezuinigingen en hervormingen de komende jaren. De verhoging van het algemene btw-tarief van 19% naar 21% is onderdeel van dit begrotingsakkoord. Het lage btw-tarief van 6% blijft gehandhaafd. De verhoging zou per 1 oktober 2012 moeten ingaan. In eerste instantie zouden de wijzigingen logischerwijs per 1 januari 2013 ingaan, maar minister de Jager wil haast maken. Voor bedrijven betekent dit dat zij zich op deze wijziging moeten voorbereiden. De btw-verhoging kan een effect hebben op de prijsstelling van producten, maar betekent ook een hogere kostenpost voor bedrijven die geen volledig aftrekrecht hebben. Ook moet de aanpassing worden verwerkt in de boekhoudsystemen.

De verhoging van het btw-tarief met 2 procentpunt leidt tot extra belastinginkomsten van € 1 miljard in 2012 en € 4,1 miljard in 2013. De opbrengst in 2012 wordt deels aangewend als dekking voor de structurele verlaging van de overdrachtsbelasting.

Ingangsdatum
Het algemene tarief van 21% geldt voor prestaties die vanaf 1 oktober 2012 worden verricht. Het tijdstip van verzending van de factuur is daarbij niet relevant. Binnen de btw heffing worden prestaties onderscheiden naar goederenleveringen en diensten. Een levering wordt verricht op het moment dat de beschikkingsmacht is overgedragen. Een dienst wordt in beginsel verricht wanneer de dienst is voltooid.

Overgangsregeling
De verhoging van het algemene btw-tarief van 19% naar 21% per 1 oktober 2012 gaat vergezeld met een overgangsregeling. Mogelijk volgen nog beleidsbesluiten met nadere goedkeuringen in de praktische sfeer. Bij de laatste btw-tariefsverhoging (17,5% naar 19%), in 2001, hebben dergelijke overgangsregelingen en beleidsbesluiten eveneens het licht gezien.

De in het wetsvoorstel voorgestelde overgangsregeling welke verderop, nader gedetailleerd behandel zal worden, bepaalt in het kort het volgende:

  1. Het algemene tarief van 19% geldt als u een goed levert of een dienst verricht vóór 1 oktober 2012. Dat geldt ook als u de factuur op of na 1 oktober 2012 uitreikt en/of de betaling op of na 1 oktober 2012 ontvangt;
  2. Verricht u een goederenlevering of dienst op of na 1 oktober 2012, dan geldt als      uitgangspunt dat het nieuwe tarief van 21% van toepassing is. Als u voor 1 oktober 2012 factureert en/of de betaling ontvangt, is hierbij in eerste instantie nog 19% btw verschuldigd. Het verschil tussen 19% en 21% bent u volgens deze overgangsregeling op 1 oktober 2012 verschuldigd aan de fiscus. Dat wil zeggen, in de btw-aangifte over oktober 2012, dan wel over het vierde kwartaal van 2012. U mag in deze situatie echter ook meteen 21% factureren.
  3. Als u op grond van een vóór 1 oktober 2012 gesloten overeenkomst na 30 september 2012 een onroerende zaak levert of een bouwwerk oplevert tegen een vergoeding die vervalt in termijnen, blijft over de termijnen die vóór 1 oktober 2012 zijn vervallen het 19%-tarief van toepassing;
  4. Levert u na 30 september 2012 een onroerende zaak inclusief stoffen, waaronder grond, op basis van een vóór 1 oktober 2012 gesloten overeenkomst, dan blijft het btw-tarief 19% voor het deel van de vergoeding dat gelijk is aan de som van de vóór 1 oktober 2012 vervallen termijnen en de kosten van de vóór die datum ter beschikking gestelde stoffen.

Wanneer past u het nieuwe tarief toe?
U past het 21%-tarief toe voor goederen en diensten die u levert vanaf 1 oktober 2012. Levert u de goederen of diensten vóór 1 oktober 2012? Dan moet u 19% btw in rekening brengen, ook al factureert u ná 30 september 2012.

Let op: Levert u goederen of diensten op of ná 1 oktober 2012 maar factureert u vóór die datum? Het nieuwe tarief geldt dan nog niet, dus zou u eigenlijk 19% btw moeten berekenen en op 1 oktober 2012 de resterende 2%. In deze situatie mag u echter meteen 21% btw factureren. De ondernemer die de prestatie afneemt mag die 21% conform de regels voor het recht op aftrek in aftrek brengen.

Als u reeds een factuur heeft verzonden met 19% en de prestatie wordt op of na 1 oktober 2012 verricht, dan bent u op basis van overgangsrecht de extra btw (2%) niet eerder verschuldigd dan 1 oktober 2012. Op 1 oktober 2012 reikt u dus een factuur met daarop vermeld de extra, verschuldigde btw van 2% uit onder verwijzing naar de oorspronkelijke factuur waarop 19% btw geheven is met als omschrijving “na gefactureerde btw 2012”. Als eenmaal de verplichting bestaat om een factuur uit te reiken dan moet de factuur volgens artikel 35 Wet op de Omzetbelasting worden uitgereikt vóór de vijftiende dag na de maand waarin de levering of dienst verricht is. In feite bent u de extra btw niet eerder verschuldigd dan 1 oktober 2012 en moet u dus voor 15 oktober 2012 een factuur voor de extra verschuldigde (2%) btw uitreiken. Echter zijn hiertoe in de overgangsregeling uitzonderingen gemaakt, zie de hierna volgende paragraaf ‘doorlopende prestaties’.

De extra verschuldigde btw geeft u aan in de maand oktober 2012 of het laatste kwartaal 2012. Dit doet u onder vraag 1c op het aangifteformulier. Het is dus niet nodig over oude tijdvakken opnieuw een aangifte in te dienen of te suppleren.

Doorlopende prestaties
Als de afrekening voor doorlopende prestaties betrekking heeft op een periode die eindigt na 30 september 2012 moet de afrekenperiode worden gesplitst. Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt vóór 1 oktober 2012 geldt het oude tarief van 19%. Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt ná 30 september 2012 geldt het nieuwe tarief van 21%. Hierbij valt te denken aan huur en operational lease alsmede het verlenen van licenties, abonnementen op leveringen van bijvoorbeeld gas, elektriciteit en water en telecommunicatiediensten.

Stel dat sprake is van een serviceabonnement voor het gehele jaar 2012 en de factuur is op 1 januari 2012 uitgereikt. Alsdan is 19% btw verschuldigd over 9/12e van de vergoeding en is 21% btw verschuldigd over 3/12e van de vergoeding. Voor het deel van de (doorlopende) prestatie dat plaatsvindt ná 30 september 2012 moet in beginsel bij prestaties aan ondernemers en rechtspersonen een aanvullende factuur uitgereikt worden met 21% btw.

Als een ondernemer begin 2013 een jaarfactuur uitreikt over het jaar 2013 dan kan hij om administratieve redenen er voor kiezen op deze factuur mede de extra verschuldigde btw over het laatste kwartaal van 2012 in rekening te brengen. Op deze factuur kan de “2012 btw” vermeld worden als “na gefactureerde btw 2012”. De ondernemer moet de extra verschuldigde btw wel voldoen over het tijdvak oktober 2012 of het laatste kwartaal 2012: de ondernemer schiet derhalve de 2% btw tijdelijk voor.

Btw voor aangekochte nieuwbouwwoningen
Kopers van een nieuwbouwwoning die vóór 28 april 2012 een nieuwbouwwoning kochten met een opleveringsdatum ná 30 september 2012, hebben zich op de btw-verhoging niet kunnen voorbereiden. De staatssecretaris laat weten dat het 19%-tarief van toepassing blijft op alle termijnen tot 1 oktober 2013. Van belang is dat de (koop/aannemings)overeenkomst vóór 28 april 2012 is gesloten. Niet van belang is of er opschortende dan wel ontbindende voorwaarden zijn opgenomen in deze overeenkomst.

Btw voor verbouwingen onroerende zaken
De overgangsregeling voor onroerende zaken geldt voor apart overeengekomen verbouwingen waarbij de vergoeding vervalt in termijnen naarmate de verbouwing vordert. Dit geldt echter niet voor diensten bestaande uit het verrichten van onderhouds- of herstelwerkzaamheden. Van een verbouwing is sprake als de werkzaamheden gericht zijn op een verandering van de inrichting, de aard of de omvang van de onroerende zaak.

Vooruitbetalen mogelijk?
Sommige mensen denken dat ze de BTW-verhoging gedeeltelijk kunnen ontlopen door voor 1 oktober 2012 betalingen te doen voor goederenleveringen en/of diensten die pas na die datum worden verricht. Dat kan niet! In beginsel is het btw-tarief van toepassing dat van kracht is op het moment waarop een prestatie (een levering of een dienst) wordt verricht. Een levering wordt verricht op het moment dat de beschikkingsmacht is overgedragen. Een dienst wordt in beginsel verricht wanneer de dienst is voltooid.

Globalisatieregeling
Bij het verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges bij toepassing van de globalisatieregeling bij de margeregeling hoeft geen rekening te worden gehouden met de tariefsverhoging.

De btw over de jaarwinstmarge 2012 voor goederen waarvoor het algemene tarief van toepassing is moet tijdsevenredig worden berekend. Dat wil zeggen dat voor 9/12 van de jaarwinstmarge het 19%-tarief geldt en voor 3/12 van de jaarwinstmarge het 21%-tarief.

Integratieheffing
Wanneer ondernemers een onroerende zaak (laten) bouwen op eigen grond en deze grond aangewend wordt voor btw-vrijgestelde prestaties speelt de integratieheffing een rol. Voor de integratieheffing is bepaald dat het tarief van 21% buiten toepassing blijft ten aanzien van het gedeelte van de vergoeding dat gelijk is aan de som van de termijnen die voor 1 oktober 2012 zijn vervallen én ten aanzien van de in de vergoeding begrepen kosten van de voor 1 oktober 2012 ter beschikking gestelde stoffen.

BTW verlegd naar de afnemer
In bepaalde gevallen wordt op facturen feitelijk geen btw in rekening gebracht, maar dient de afnemer zelf op grond van de verleggingsregeling btw te berekenen en aan te geven. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een Engelse advocaat adviesdiensten verleent aan een Nederlandse ondernemer. De Nederlandse ondernemer dient zelf vast te stellen hoeveel Nederlandse btw over de adviesdiensten verschuldigd is en deze btw op aangifte te voldoen (en eventueel in aftrek te brengen). Bij toepassing van de verleggingsregeling geldt ook als uitgangspunt dat het tijdstip waarop de levering/dienst feitelijk is verricht bepalend is voor het toe te passen tarief. Is de levering/dienst vóór 1 oktober 2012 verricht, dan dient 19% verlegde btw te worden aangegeven.

Aankoop auto
Als u een auto geleverd krijgt, zorg er dan voor dat het kenteken voor 1 oktober 2012 afgegeven wordt. Na 1 oktober is de levering namelijk belast tegen 21%. Oftewel: koop je nu een nieuwe auto en krijg je op 1 oktober de sleutel overhandigd, zul je het nieuwe (hogere) btw-tarief moeten (bij) betalen.

Btw-ondernemers die geen (volledig) recht op aftrek van inkoop-btw hebben
In veel business-to-business situaties zal de tariefsverhoging niet nadelig voor de afnemer zijn, omdat de afnemer volledig recht op aftrek van btw heeft. Kan uw organisatie echter niet alle inkoop-btw die zij betaalt in aftrek brengen, dan is er een financieel belang mee gemoeid dat uw toeleveranciers niet met 21% btw factureren in het geval slechts 19% verschuldigd is. Zeker in de maand oktober zullen degenen die facturen controleren bijzonder alert moeten zijn. Verder zijn er wellicht mogelijkheden om uitgaven en/of investeringen slim te plannen, waardoor nog gebruik gemaakt kan worden van het btw-tarief van 19%.

De wijziging van de btw-tarieven zal voor btw-ondernemers die geen (volledig) recht op aftrek van inkoop-btw hebben daarnaast tot een aanpassing van de prijsstelling en/of verandering van de kostprijs kunnen leiden.

Factuurvereisten
Als gevolg van artikel 35 Wet op de Omzetbelasting moet het toegepaste btw-tarief vermeld worden op de factuur. Uw factuurlay-out zal derhalve aangepast moeten worden, waardoor vermelding van het oude (19%) , nieuwe (21%) en extra verschuldigde (2%) btw mogelijk gemaakt wordt.

Aangifte omzetbelasting
Als voor prestaties die na 30 september 2012 verricht worden voor 1 oktober 2012 een factuur wordt uitgereikt met 21% btw dan kan deze btw opgenomen worden in rubriek 1c van het aangifteformulier. Indien het aangeven in rubriek 1c problematisch is voor de ondernemer dan mag hij er voor kiezen dat wordt aangegeven in rubriek 1a (momenteel 19%). De extra verschuldigde 2% btw vermeldt u eveneens onder vraag 1c van het aangifteformulier. Met ingang van 1 oktober 2012 moet het algemene btw-tarief van 21% gewoon weer in rubriek 1a van het aangifteformulier aangegeven worden. Dit is de rubriek waar tot 1 oktober 2012 het 19% btw-tarief moet worden aangegeven en dat vanaf 1 oktober 2012 wordt aangeduid met “hoog tarief”.  De voorbelasting (zowel 19%, 21% alsook de 2%) blijft u opgeven onder vraag 5b in de aangifte.

Inrichting Administratie
De btw verhoging heeft mede als gevolg dat er aanpassingen in uw administratie, facturatie, en/of prijsstelling doorgevoerd zullen moeten worden. Het is in die situatie verstandig om tijdig te inventariseren welke (stam)gegevens aangepast zullen moeten worden. Er zal tijdig contact opgenomen moeten worden met de betreffende software leverancier. U kunt onder meer aan de volgende aanpassingen denken:

  • Het wijzigen en/of toevoegen van btw codes voor af te dragen omzetbelasting en te vorderen omzetbelasting 21%;
  • Het wijzigen en/of toevoegen van btw codes en grootboekrekeningen van 2% indien sprake is van doorlopende prestaties;
  • Het wijzigen en/of toevoegen van grootboekrekeningen;
  • Aanpassing in uw jaaraansluiting omzetbelasting mede ter controle van een juiste afdracht van de omzetbelasting over 2012;
  • Het wijzigingen en/of aanpassen van (automatisch gegenereerde) btw rapportages;
  • Het aanpassen van de factuur- lay-out;
  • Standaard instellingen of klant specifieke instellingen ten aanzien van de btw dienen aangepast te worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de vooraf op debiteuren- en crediteur stamgegevens gedefinieerde btw percentages;
  • Software gekoppeld aan de financiële administratie dient gewijzigd te worden;
  • (voorraad)Artikelen gekoppeld aan het btw percentage 19% dienen aangepast te worden;
  • Aanpassen (geïntegreerde) prijslijsten.

Vragen en antwoorden
Staatssecretaris Weekers heeft op 7 augustus 2012 antwoorden gegeven op vragen over de verhoging van het btw-tarief van 19% naar 21%. Deze vragen en de daarop gegeven antwoorden vindt u op de site van de Rijksoverheid.